Mindset

IJzersterke mindset creëren? Vermijd dan deze woorden.

De dingen die jij tegen jezelf en anderen zegt, hebben invloed op je. Misschien wel meer invloed dan jij denkt. De kracht van woorden is enorm groot. Woorden op een slimme manier gebruiken, helpt je bij het creëren van een ijzersterke mindset. Welke woorden je beter kunt vermijden, lees je hieronder.

 

Je herkent het vast wel: iemand zegt iets tegen je waarna die uitspraak je niet loslaat. Je blijft er maar aan terugdenken en merkt dat het invloed heeft op hoe jij je voelt. In deze blog ontdek je hoe je de kracht van woorden in jouw voordeel kunt gebruiken.

 

Welke woorden kun je beter vermijden:

 

  1. Maar

Ken je dat? Iemand geeft je een compliment en zegt daarna ‘maar…’. Ik weet niet hoe dat bij jou is, maar voor mij voelt het vaak alsof alles dat voor het woord ‘maar’ kwam er ineens niet meer toe doet. “Leuke jurk, maar die kleur maakt je wel een beetje flets”. Wat denk je dat jij onthoudt? Dat je een leuke jurk draagt of dat die je flets maakt? De kans is groot dat het laatste blijft hangen.

 

De zin komt heel anders over wanneer je ‘maar’ vervangt door ‘en’. Daar waar je met het woord ‘maar’ iets afbreekt, voeg je met ‘en’ iets (positiefs) toe. “Leuke jurk. En een marine kleurige variant zou je nog meer laten stralen.” Het woord ‘en’ voelt soms misschien wat geforceerd, maar kan megagrote effecten hebben als je daarna iets positiefs toevoegt.

 

2.    Zullen

Vergelijk deze twee zinnen eens met elkaar:

  • ‘Je zult resultaat gaan zien’
  • ‘Je ziet gegarandeerd resultaat’

 

Welke spreekt jou dan het meeste aan? Mij de tweede, omdat deze minder twijfelachtig is. Het woord ‘zullen’ bouwt een onzekerheid in. Ambtenaren zijn er gek op (ik mag het zeggen, ik ben er één geweest), let er maar eens op. Dat wat je zegt/schrijft, wordt sterker wanneer je het woord zullen weglaat.

 

3.    Proberen

Het woord ‘proberen’ ligt in het verlengde van ‘zullen’. Vergelijk deze twee zinnen eens met elkaar:

  • Ik probeer die klus morgen af te ronden
  • Ik rond die klus morgen af

 

In het eerste geval is de kans een stuk groter dat de klus morgen niet klaar is. Je geeft jezelf al een escape om de klus niet af te ronden. In het tweede geval krijg je meteen een actievere houding.

 

4.    Moeten

Hoe vaak moet jij iets van jezelf (of een ander)? “Ik moet de was doen/koken/tafel dekken, …. Wanneer je het woord ‘moeten’ gebruikt, lijkt het alsof jij geen keuze hebt. Kijk eens hoe het voelt als je dat woord vervangt door bijvoorbeeld ‘willen’, ‘kunnen’ of ‘mogen’. Bijvoorbeeld: “Ik wil koken, want ik heb zin in een lekkere homemade maaltijd.” Of: “Ik kan nu de was doen en daarna met een boek op de bank gaan zitten”. Voel je het verschil?

 

5.    Moeilijk

Vind jij dingen ‘moeilijk’ of ‘onmogelijk’? Sta er eens bij stil welke boodschap jij jezelf daarmee geeft. Deze woorden hebben een ‘negatieve’ en ‘zware’ lading. Wanneer ik vroeger tegen mezelf zei dat ik wiskunde moeilijk vond en ik het huiswerk onmogelijk goed kon doen, had ik nog minder zin om eraan te beginnen. Een andere manier waarop je het kunt benaderen, is dat je zegt dat je iets nu nog niet zo makkelijk vindt. Dat klinkt meteen een stuk positiever en biedt mogelijkheden. In mijn geval had ik: “Wiskunde? Dat kan ik niet, dat is veel te moeilijk” kunnen vervangen door “Wiskunde? Dat snap ik nog niet heel goed, dus is dat voor mij nu nog niet zo gemakkelijk.”

 

6.    Niet

Het woord ‘niet’ legt de nadruk op wat niet gebeurt, er niet is of niet is gewenst. Als een coach tegen een klant zegt “Denk de komende week vooral niet aan je zorgen”, gaat die klant dan juist meer of minder aan zijn zorgen denken? Hoe meer je probeert ergens NIET aan te denken, hoe meer je eraan moet denken (en denk nu vooral niet aan een paarse krokodil 😉). Interessanter is om de focus te leggen op het positieve. Wat gebeurt er wel of is wel gewenst? Kijk maar eens naar de titel van deze blog. Ik had kunnen zeggen: Gebruik deze woorden niet, maar ik koos ervoor om te schrijven: vermijd deze woorden.

 

Andere manieren om je brein te trainen

Naast woorden die je beter kunt vermijden, zijn er andere dingen die je kunt doen om je brein te trainen. Ik deel er 3 met je.

 

1: Herhaal het positieve

Herhaal positieve gedachtes (ook wel positieve affirmaties genoemd). Het zijn zinnen die je continu tegen jezelf zegt (hardop of in stilte) om op die manier jouw hersenen te trainen deze gedachten als waarheid te zien. Wanneer jij iets als waarheid ziet, wordt het realiteit. Stel jij hebt enorme buikpijn, dan zou je kunnen zeggen: “Ik heb geen pijn meer in mijn buik”. Als je de zin op deze manier formuleert, benadruk je juist de pijn in je buik. Een betere optie is de volgende zin: “Mijn buik voelt ontspannen en gezond”.

 

2: Gebruik superlatieve woorden

Gebruik power woorden. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan: aanzienlijk, capaciteiten, dankbaar, fun, krachtig, overvloed of sterk. Neem eens een kijkje op deze site. Je vindt er een lange lijst op alfabetische volgorde vol power woorden.

 

3: Oefen dankbaarheid

Je dankbaar voelen is zo ontzettend krachtig! Door te focussen op dankbaarheid, laat je negatieve gedachtes los. Het is namelijk onmogelijk om dankbaar en ongelukkig te zijn op hetzelfde moment. Probeer het maar eens. Denk aan iets waarvoor je dankbaar bent en tegelijkertijd aan iets naars. Waarschijnlijk switch je heel snel van de ene naar de andere gedachte. Het echt tegelijkertijd voelen, is heel lastig.

 

Er zijn verschillende niveaus van dankbaarheid en de voordelen van dankbaarheid oefenen zijn eindeloos. Mensen die regelmatig de tijd nemen om op te merken waarvoor zij dankbaar zijn ervaren positievere emoties, hebben meer energie, slapen beter, vinden het makkelijk om compassie te tonen en hebben een beter immuunsysteem.

 

Uit onderzoek van psycholoog Robert Emmons, schrijver van het boek ‘Thanks!’, kan het bijhouden van een dankbaarheidsdagboek ons geluk en welzijn flink vergroten.

 

Wil jij dat zelf ervaren? Dan is mijn dankbaarheidsdagboek iets voor jou!